INSULINE
Insuline is een polypeptidehormoon met molecuulformule C254H377N65O75S6. Dit eiwit wordt gebruikt bij de behandeling van diabetes. Insuline wordt door zoogdieren aangemaakt in de pancreas, ook wel de alvleesklier genoemd. Bij mensen met diabetes maakt de pancreas geen insuline meer aan. In 1922 werd de eerste diabetespatiƫnt behandeld met externe insuline. Nadat men ontdekte dat diabetes behandeld kan worden door de toediening van insuline ontstond de behoefte om kunstmatig insuline te produceren. De eerste bronnen voor medicinale insuline waren koeien, paarden en varkens. De insuline die geproduceerd wordt door het pancreas van deze dieren is vrijwel identiek aan menselijke insuline, en heeft dezelfde werking in het menselijk lichaam, hoewel soms allergische reacties ontstonden door bijproducten.
Tegenwoordig wordt dierlijke insuline vrijwel niet meer gebruikt. In 1982 bracht Eli Lilly de eerste synthetische humane insuline op de markt, synthetische humane insuline wordt geproduceerd met behulp van Recombinant DNA technologie. Hierbij wordt menselijk DNA ingebracht in een E coli gastcel. Wanneer deze gastcellen zich vervolgens voortplanten en groeien, produceren ze een synthetische versie van menselijke insuline. Deze synthetische insuline is echter niet exact gelijk aan natuurlijke menselijke insuline.
In de jaren '90 ontwikkelt men insuline-analogen. Deze zijn gebaseerd op (synthetische) humane insuline, maar zijn zodanig aangepast dat ze een kortere en snellere werking of juist een langere werking hebben. Met de insuline-analogen zijn er verschillende insulinesoorten ontwikkeld: langwerkende, middellang werkende en kortwerkende insuline.
RECOMBINANT DNA TECHNOLOGIE
Bij recombinant-DNA techniek wordt een gen dat verantwoordelijk is voor de productie van een bepaald eiwit overgebracht in een andere cel. Deze techniek heeft vele toepassingen en wordt al op grote schaal gebruikt bij het produceren van geneesmiddelen door onder meer bacterie-, gist- en hamstercellen.
Om het bewuste gen - genX- in een cel te krijgen, wordt eerst een stuk DNA uit een bacterie of gist gehaald. In dit stuk DNA komt uiteindelijk het genX. Daarvoor moet eerst wat knip- en plakwerk verricht worden. Met behulp van restrictie-enzymen kan het stuk DNA opengeknipt wordt. DNA ligase plakt het genX in het DNA. Het gerecombineerde DNA wordt daarna teruggeplaatst in de bacterie of gist.
Recombinant-DNA techniek heeft niet alleen de productie van insuline opgeleverd, maar ook van andere eiwitten zoals het menselijk groeihormoon en zelfs enzymen die in wasmiddelen zitten.



